Lima
Oppervlakte1.285.220 km²
(30,9x Nederland)
6 uur vroeger
TaalSpaans, Quechua
Hoogste puntHuascarán - 6768 m
De vlag werd ontworpen door de Zuid-Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijder José de San Martin en aangenomen op 25 februari 1825. Rood stelt het bloed voor dat tijdens de strijd voor onafhankelijkheid werd vergoten, wit staat voor moed en vrede. Het wapen bevat de Vicuña, de Cinchona boom en de hoorn des overvloeds.
De Nuevo sol (naar de solidus die in het Romeinse rijk werd gebruikt) is de munteenheid in Peru. Deze werd ingevoerd op 4 januari 1991. Op het biljet staat een nationale held: José Abelardo Çuiñones Gonzáles. Tijdens de oorlog met Ecuador in 1941 werd zijn vliegtuig, een Amerikaanse P-64, bij een aanval op een Ecuadoriaanse positie geraakt. In plaats van zichzelf in veiligheid te brengen met zijn parachute offerde hij zich op door zijn vliegtuig op de vijand te laten neerstorten.
De rieteilanden van de Uros in het Titicaca meer bij Puno zijn zeer
toeristisch maar wel de moeite waard. Waren er in 2007 nog 32 eilanden, nu zijn het er meer dan 70 die
allemaal geld willen verdienen aan de toeristen. Bij het binnenvaren van het gebied
krijgt men een eiland toegewezen. Zo komen alle eilanden een
keer aan de beurt. De bouw van een eiland neemt een half jaar in
beslag. Een eiland gaat ca. 20 jaar mee en er is plaats voor zeven
families. Er wordt o.a. een demonstratie gegeven hoe een eiland
wordt gebouwd en natuurlijk ontbreken de souveniers ook niet. Zorg dat je een tour boekt die eveneens
het eiland Taquile aandoet. Een stuk minder toeristisch en de textielkunst wordt beschouwd als een van de beste ter wereld.
Het eiland is 5,5 bij 1,6 km groot. Het Titicaca meer is het hoogst bevaarbare meer ter wereld. Het ligt op een hoogte van 3809m
en is 165 bij 65 km.
De Colca Canyon is 3270 meter diep en daardoor meer dan twee keer zo diep als de Grand Canyon in Amerika.
Het hoogste punt ligt op 4800 meter. De naam Colca Canyon is ontstaan door de gaten die in de kloof te zien zijn.
Deze gaten heten Colca's. Ze werden gebruikt door de Inka's en
Pre-Inka's om voedsel in te bewaren voor slechtere tijden, zoals
aardappelen en ander voedsel dat langer mee kan. Ze werden ook gebruikt
als graven voor belangrijke mensen. De kloof is het woongebied van de condor die je van dichtbij kunt zien.
Dit kun je het beste van 07.00 tot 09.00 uur bij 'Cruz del Condor' doen. Vanaf dit punt is de kloof 1200 meter diep. Er
zijn dan ook erg veel toeristen.
Voor een specatulaire beleving moet je een vlucht boven de Nascalijnen maken. Dit is geen tocht voor
mensen met een zwakke maag. In een vier- tot tienpersoons vliegtuig vlieg je in iets meer dan een half
uur over een dertiental figuren in de woestijn. Hiertoe worden veel bochten gemaakt en het vliegtuig gekanteld
om de mensen die
links en rechts zitten een goede blik op de figuren te gunnen. Ze zijn soms moeilijk te onderscheiden omdat er veel
lijnen op de woestijnbodem staan. Wees zeker dat je ertegen bestand bent anders is het, met 120 dollar, een dure grap.
De lijnen van Nasca zijn geogliefen die sinds 1994 op de werelderfgoedlijst staan. De figuren van dieren, geometrische vormen en lijnen zijn lang bewaard gebleven.
De vlakte is een van de droogste gebieden op aarde. Het is er bijna altijd windstil en er valt vrijwel geen regen,
zodat de lijnen duizenden jaren bewaard bleven. De lijnen zijn vermoedelijk tussen 200 BC en 900 door de Nasca- en Paraca-indianen
gemaakt. Rond 1930 kwamen Maria Reiche en Paul Kosok met de hypothese van een astronomische betekenis van de lijnen en figuren.
Het duidelijkst zijn de dierentekeningen, 25 tot 275 meter lang en tot 30 cm diep.
Huacachina is een toeristisch gehucht in een oase nabij Ica. De oase is omgeven door zandduinen van een paar honderd meter hoog.
Je kunt de duinen te voet beklimmen maar je kunt ook met een buggy omhoog en met een snowboard van de helling af.
De heilige vallei van Cusco. Hier liggen een paar indrukwekkende Inka ruïnes
bij Pisac en Ollantaytambo. Zorg dat je vroeg bij de ruïne van Pisac bent, de enige toegangsweg
staat op een gegeven moment bomvol met bussen die geen kant meer op kunnen.
Ollantaytambo is de enige plaats waar de Inka's ooit een overwinning op de
Spanjaarden behaalden.
Cusco, het Quechua woord voor navel, is een prachtige stad met een mix van Inka bouwstijl en
die van de Spanjaarden. Toen de Spanjaard Francisco Pizarro de
stad in 1533 innam liet hij de bestaande tempels en paleizen tot de fundering afbreken
om daar bovenop de koloniaalse gebouwen te plaatsen. De manier
waarop de grote stenen in elkaar passen toont het vakmanschap
van de Inka's. Bezoek o.a. het oude centrum, de markt van San Pedro, de kathedraal,
de ruïne van Sacsayhuaman en bekijk de twaafhoekige steen in de calle Hatun Rumiyoc.
Cusco was de hoofdstad van het Rijk van de Inka,
Tawantinsuyu ("Het land van de vier windstreken") genaamd. De heilige stad
kreeg de vorm van een poema en er werden veel tempels
zoals die voor de zonnegod Inti en de maangodin Quilla gebouwd.
Volgens de Inca's was dit de plek waar de zoon van de zon
(Manco Capac) en de dochter van de maan (Mama Ocllo) na een lange
zoektocht vanaf het Titicacameer besloten dat het vruchtbaar genoeg was om er
te blijven.
Het rijk raakte aan het begin van de
16e eeuw door twisten verdeeld. Het omvatte een gebied dat lag tussen Quito in Ecuador en
Santiago in Chili. Huayna Capac verlegde het
bestuurlijke centrum van Cusco naar Quito. Kort voor zijn dood verdeelde
Huayna Cápac het rijk tussen zijn zoons Atahualpa en Huáscar. Het
noordelijke deel ging naar Atahualpa, terwijl Huáscar het zuiden
ging besturen. Huáscar maakte Cusco hoofdstad van zijn deel
van het gebied. Er volgden jaren van rivaliteit tussen het
noorden en het zuiden. In 1532 werd Huáscar door Atahualpa
gevangengenomen, waardoor Atahualpa leider van het hele
Incarijk werd. Het leiderschap van Atahualpa was maar van korte duur.
In 1532 nam de conquistador Francisco Pizarro hem gevangen.
Op 15 november 1533 bereikte Pizarro vervolgens de stad Cusco.
In 1535 probeerde Manco Capac II met 100.000
Inka's de stad op de Spanjaarden te heroveren. Tevergeefs.
In Raqchi, op de weg van Puno naar Cusco, liggen de ruïnes
van Wiracocha, eens een belangrijke Inka plaats,
getuige de ca. 100 Colca's (voedselopslagruimten). De Colca's
liggen in een rechte lijn en hebben een doorsnede van 10 meter. De
resten van de tempel zijn bijzonder, aangezien er ook van adobe
gebruik is gemaakt. Het monumentale dorpje heeft
een souveniermarktje waarbij de verkoopsters traditionele
klederdracht dragen.
Met de trein naar Aguas Calientes,
uitvalsbasis voor een excursie naar Machu Picchu. Als je de tijd
hebt, wandel dan langs de spoorlijn voor een beklimming van de
Cerro Putukusi met mooi uitzicht op Machu Picchu. Deze beklimming
is erg steil en je moet diverse lange ladders met brede sporten op
(niet aan te raden als het regent). Pak de eerste bus naar Machu
Picchu of loop het pad omhoog. Ga rond vijf uur al klaar staan voor de bussen
want de rij wordt daarna steeds langer. Er zijn erg veel toeristen. Ga op een van de terrassen zitten
en kijk hoe mistflarden over de ruïnes trekken. Het magische effect van de site
is alleen in de vroege uurtjes te bewonderen. De
ruïne werd pas in 1911 ontdekt. Een Peruaanse jongen leidde
Hiram Bingham naar de site.
In Arequipa kun je niet om het klooster van de heilige Catharina (Santa Catalina) heen.
Het werd in 1579 gebouwd en is 20.426 m² groot. Op haar hoogtepunt woonden er
450 personen waarvan 150 nonnen van de Dominicaanse tweede orde, de rest bestond uit dienaren. Er wonen nu nog
zo'n 20 nonnen. De eerste bewoonster was een rijke jonge weduwe zonder kinderen,
Maria de Guzman. Al haar bezittingen gingen naar het klooster. Het klooster accepteerde
alleen vrouwen van rijke Spaanse families die ook substantieel moesten bijdragen.
In de jaren '60 van de vorige eeuw werd het klooster twee keer door een aardbeving getroffen
waardoor de nonnen een nieuwe accommodatie moesten laten bouwen. Er volgde een lange renovatie
om het klooster te herstellen. Inkomsten komen van het toerisme. Trek er ruim drie uur voor uit.